Over Vragen versus Vrijlatende Suggesties bij het Focussen

vertaling: Erna de Bruijn

Vrij naar Ann Weiser Cornell’sQuestioning Questions’, in The Focusing Connection, maart 2001

Inleiding
Directe vragen kunnen de voortgang van een proces – een verhaal, een herinnering – blokkeren. Vandaar de vraag: is vragen stellen de beste manier om bij jezelf of iemand anders het innerlijk ervaren te bevorderen?
Het antwoord is: meestal niet.

Een focussessie kan best heel goed verlopen als de begeleider vragen stelt (Gene Gendlin doet dat bijvoorbeeld dikwijls), maar dat ligt dan vaak meer aan de persoon van de begeleider dan aan de ‘techniek’ van het begeleiden.

Over vragen

  • Op een vraag wordt doorgaans een antwoord verwacht:
             ‘Zit je zo goed?’             ‘Ja’, ‘Nee’ of ‘Gaat wel’.
    Een vrijlatende suggestie laat iemand de ruimte om niet te antwoorden en helpt net zo goed om de aandacht ergens naar toe te brengen:
             ‘Kijk maar of je zo goed zit’.
  • Vragen met een of/of-karakter trekken iemand nog meer naar het hoofd:
             ‘Is het iets nieuws of ken je het al ergens van? laat minder ruimte dan
             ‘Kijk maar eens of je dit ergens van kent’.
  • Een vraag trekt de aandacht naar degene die de vraag stelt en naar dat wat zich tussen de
    betrokkenen afspeelt: de focusser is eerder geneigd om een antwoord te geven aan de luisteraar dan om de vraag mee naar binnen te nemen:
             ‘Hoe zou je dit omschrijven?’ versus
    ‘Misschien wil je eens nagaan hoe je dit zou omschrijven’.
             (Zorg dat in de tweede zin je stem niet alsnog vragend omhoog­gaat!)
    De focusser kan het bovendien als onbeleefd ervaren om op een vraag niet te antwoorden.
  • Een vraag kan de indruk wekken dat ‘het goede antwoord’ opgediept kan worden, maar geeft niet aan hoe iemand dichterbij dat antwoord kan komen:
             ‘Waar voel je dat in je lijf?’ Dat vrààgt om antwoorden als:
    ‘Hoe bedoel je?’, ‘Geen idee’, ‘Ik voel niks’, ‘In m’n lijf?!’
     
Zulke antwoorden komen snel, uit het hoofd – dat is de gebruikelijke plaats waar een vraag in eerste instantie aankomt.
Om zoiets als een antwoord aan het lijf te ontlokken, is er tijd nodig, en een aan­dachtige luisterhouding van de focusser:
         ‘Kijk maar eens of je daar ook ergens iets van voelt in je lijf, en neem er de tijd voor’

Over vrijlatende suggesties

  • Een suggestie als: ‘Kijk maar eens of dat je iets wil laten weten’ komt heel anders binnen dan: ‘Wat wil het je laten weten?’, ten eerste omdat dit de focusser niet onder druk zet met een directe vraag, ten tweede omdat de luisteraar nu openlaat óf ‘het’ je wel iets wil laten weten.
  • Het zou kunnen lijken of suggesties in de richting van opdrachten gaan, terwijl ze juist bedoeld zijn als een uitnodiging of een aanbod. Daarom is het goed om ze ‘in te bedden’, bijv. met behulp van:

    ‘Misschien wil je…’,
    ‘Misschien voelt het goed om…’,        
    ‘Kijk maar eens of …’,
    ‘Neem er eens de tijd voor om …’,
    ‘Je zou eens kunnen nagaan of …’.

Maak er niet toch weer een vraag van, dus zeg niet: ‘Zou het goed voelen om ..?’, ‘ Kun je nagaan of …?’, ‘Wil je eens kijken of …?’

Over vragen naar prestaties
Formuleringen als ‘proberen’, ‘lukt het?, ‘gaat dat?’, ‘kan je dat? wijzen in de richting van een prestatie, met ook nog de kans op mislukken. Gebruik ze daarom liever niet.

Wanneer wél vragen?
Vragen zijn wel dienstig waar het gaat om de relatie tussen luisteraar en focusser, bijv. in voor- en nagesprek. En binnen een psychotherapeutische relatie zal er eerder een aanleiding zijn tot het stellen van directe vragen dan bij het ‘pure’ focussen, waar het gaat om de relatie tussen een focusser en diens felt sense.